Sporenelementen zijn onmisbare voedingsstoffen voor gewassen. Van deze stoffen zijn maar heel kleine hoeveelheden nodig. Dierlijke mest levert een belangrijk bijdrage aan de totale behoefte van de gewassen.
Sporenelementen tekort? Meten en monitoren
In de basiscursus en de masterclasses besteedden we aandacht aan recente onderzoeken die hierover gepubliceerd zijn. Deze zijn uitgevoerd in opdracht van de BO-Akkerbouw. Daarin werd grondonderzoek en de juiste advisering onderzocht. Normec Groen Agro Control volgt deze methodiek.
U hoeft u niet te laten verleiden om dure meststoffen aan te wenden. Enerzijds meten en anderzijds waarnemen in de gewassen maakt u tot een deskundige teler ervoor zorgt dat de gewassen niets tekort komen.
De vuistregels zijn:
- weten wat de gevoeligheden van gewassen zijn voor tekorten aan sporenelementen,
- grondonderzoek uitvoeren,
- gehaltes meten in de bodem plus waarnemingen doen aan de gevoelige gewassen.
De betekenis van sporenelementen
- Essentieel, maar in lager hoeveelheden nodig.
- Kwaliteit
- Weerbaarheid
- Opbrengst
Gebrek door:
- Lage aanwezigheid
- Lage beschikbaarheid
De praktijk
Vuistregels
- Grondonderzoek uitvoeren
- Juiste pH aanhouden, niet te laag maar ook niet hoger maken dan nodig
> Hoge pH: Mn, B, Cu, Zn en Fe worden slecht beschikbaar
> Alleen Mo is goed beschikbaar bij een pH > 5 - Voldoende organische stof behouden/op peil houden, dat houdt ionen vast.
> Echter Mn zit te vast gebonden bij hoge organische stofgehalte - Het weer:
droogte => beschikbaarheid is beperkt
zeer natte omstandigheden => B gebrek en Mn wordt (te) hoog, toxisch - Dierlijke mest gebruiken
Kopergebrek
Koper speelt een rol als bestanddeel van talrijke enzymen. Koper speelt een belangrijke rol bij de vorming van koolhydraten en eiwitten.
Gewas: | Risico bij de teelt van granen (haver en tarwe) op zand-, dal- en veengronden en gronden met een hoog gehalte aan organische stof. De jongste delen sterven af. Andere gewassen, o.a. rogge en gerst, zijn minder gevoelig voor kopergebrek. Suikerbieten en peulvruchten hebben soms voordeel van een koperbemesting |
Bodem: | Koper zit sterk gebonden aan organische stof en aan kleideeltjes. Let op hoge pH: koperbeschikbaarheid neemt af. Elke pH verhoging met 1 punt neemt de beschikbaarheid met factor 100 af. |
Bemesting: | Op basis van grondonderzoek, het kopergehalte in de bodem op niveau houden. Of indien het te laat is en er gebreksverschijnselen optreden een gewasbemesting toepassen |
Toediening: | Bemesting in de vorm van Cu-chelaten. Maximaal advies 6 kg Cu/ha |
Mangaangebrek
Mangaan speelt een rol bij de ademhaling van de plant en bij de vorming van bladgroen. Mangaan is onderdeel van allerlei enzymen.
Gewas: | Granen, aardappelen, suikerbieten, bonen, erwten, spinazie en sla zijn gevoelig voor mangaan gebrek. Het eerst zichtbaar in jonge bladeren. |
Bodem: | Gebrek treedt op bij hoge pH en onder droge omstandigheden. Kalkhoudende gronden (kalkrijke zavel en lichte kleigronden) hebben grote kans op mangaangebrek. Vaak wel is Mn aanwezig, maar is opname verminderd. Bij zandgronden moet pH < 5.4 zijn. Bij zandgronden met een pH > 6.2 treedt vrijwel altijd mangaangebrek op (begint bij pH > 5.2). Hogere organische stof gehaltes leiden tot mangaan gebrek, want o.s. bindt mangaan. Bij te lage pH komt juist veel mangaan vrij, dat kan tot toxische concentraties leiden. Ook bij zeer natte omstandigheden kan Mn toxiciteit optreden.
Mangaan wordt opgenomen met de mass flow. Droge omstandigheden leiden tot Mn gebrek. |
Bemesting preventie: | Bemesting op basis van grondonderzoek werkt alleen bij kleigrond. Op zandgrond wordt het gebrek veroorzaakt door de pH. Er wordt op zandgrond geen bijbemesting geadviseerd. Maximaal advies 4,5 kg Mn/ha. |
Toediening: | Als bladmeststof, meerdere malen. |
Boriumgebrek
Borium speelt een rol bij de celdeling als bouwsteen voor de enzymen die daarbij nodig zijn. Borium speelt ook een rol bij de waterhuishouding en het transport van koolhydraten, stimuleert bloei en vruchtzetting
Gewas: | Zand- en dalgronden: Suikerbieten, mais en kool en wortelgroenten.
Kleigronden: onder droge omstandigheden. |
Bodem: | Bij hoge pH wordt B sterk gebonden aan de bodem en is minder beschikbaar voor het gewas. Borium spoelt makkelijk uit. Weersextremen! Droogte veroorzaakt boriumgebrek (mass flow) |
Bemesting preventie: | Voorafgaande aan de teelt van suikerbieten, mais, luzerne, peulvruchten, koolraap, knolselderij, bloemkool, broccoli of peen bodemonderzoek uitvoeren. Borium spoelt makkelijk uit op zand-, dal en lössgronden met lage organische stofgehalten |
Bemesting: | Gewasonderzoek bij suikerbieten: Boriumgehalte vaststellen in de droge stof. 1e volgroeide blad. Streefwaarde min 3.2 mg B/100 g ds |
Toediening: | als bodem of als bladmeststof. Geen interactie met andere nutriënten. Maximaal advies 400 g B/ha |
Zinkgebrek
Zink is van betekenis voor allerlei enzymreacties.
Gewas: | Mais, bonen, uien zijn zeer gevoelig voor zinkgebrek. |
Bodem: | Zink bindt aan kleimineralen en organische stof. Door meer organische stof in de bodem zal er meer Zn gebonden worden.
Voor de zandgronden geldt: door de sterke binding van zink aan o.s. neemt de beschikbaarheid af. Op kalkrijke gronden (=hoge pH) wordt Zn steeds minder oplosbaar bij toenemende pH. Zn gebrek treedt op bij hoge pH. |
Bemesting preventie: | Structureel dierlijke mest, vooral varkensmest toedienen.
Er is geen goed Zn bemestingsadvies. Extractie met CaCl2 geeft geen goed beeld van de bodemvoorraad Zn, |
Toediening: | als bladmeststof met Zn-sulfaat of Zn-chelaten, of aan de bodem (in de rij bij het zaad). |
IJzergebrek
IJzer is essentieel voor de vorming van chlorofyl.
Gewas: | Er zijn geen specifiek gevoelige gewassen voor ijzergebrek. |
Bodem: | IJzer is overvloedig aanwezig in de bodem. Dit is in schril contrast met de zeer lage Fe2+ concentraties in de bodemoplossing.
Op kalkrijke gronden (=hoge pH) wordt Fe steeds minder oplosbaar bij toenemende pH. Dus in zure bodems is Fe beter beschikbaar. (denk aan roest oplossen in salpeterzuur/cola) |
Bemesting preventie: | Er is geen grondonderzoek nodig voor de Fe-status in de bodem. Er is geen geschikte methode om de hoeveelheid beschikbare Fe te bepalen. |
Toediening: | Als bladmeststof met Fe-chelaten, of aan de bodem met Fe-chelaten. |
Molybdeengebrek
Molybdeen heeft invloed op diverse enzymreacties (nitraatomzetting is de bekendste).
Gewas: | Vlinderbloemigen hebben Mo nodig voor de N2 uit de lucht. Gebrek zal vooral optreden bij vlinderbloemigen (erwten, bonen, klaver, luzerne). Komt ook voor bij bieten, mais en rogge. |
Bodem: | Zeer weinig Mo is maar nodig. Ca 50 gram Mo/ha/jaar. Bij een lage pH is Mo het meest gebonden. De beschikbaarheid van Mo neemt toe hij een hogere pH. Molybdeen komt vrij wanneer er water op het perceel blijft staan (zuurstofloze omstandigheden). De Mo concentratie neemt dan sterk toe (toxisch). Gebrek komt vooral voor op ijzerrijke zand- en dalgronden met een pH < 5,5. Gebrek komt voor langs rivieren in oost Nederland met veel ijzer in de bodem en een pH < 5,4. De “zure ziekte”. |
Bemesting preventie: | Er is geen grondonderzoek nodig. De pH is een voldoende inschatting voor de beschikbaarheid van Mo in de bodem. |
Toediening: | Met de standaard bemesting met dierlijke mest wordt voldoende Mo aangevoerd. |