Chloride
Tussen gewassen bestaat een verschil in gevoeligheid voor dit chloride. In de onderstaande tabel kunt u de gevoeligheid per gewas aflezen.
Analyseresultaat | Geschikt voor |
---|---|
<300 mg CL/l | Alle Akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen |
300 - 600 mg Cl/l | - Akkerbouwgewassen, behalve erwten en bonen in droge zomers - Alle vollegrondsgroenten, behalve sla-, stam-, stokbonen, augurken, doperwten en aardbeien |
600 - 900 mg CL/l | - Matig gevoelige akkerbouwgewassen (aardappelen, vlas, uien, bloembollen - Weinig gevoelige akkerbouwgewassen. - Matig gevoelige vollegrondsgroenten (bloemkool, knolselderij, peen en prei) - Weinig gevoelige vollegrondsgroenten |
900 - 1200 mg Cl/l | - Weinig gevoelige akkerbouwgewassen (granen en bieten) - Weinig gevoelige vollegrondsgroenten (spinazie, spruitkool, groene savooienkool, witlof, boerenkool, radijs en kroten) |
1200 - 2000 mg CL/l | - In toenemende mate ongeschikt voor beregening van akkerbouwgewassen en vollegrondsgroenten |
> 2000 mg CL/l | Ongeschikt voor beregening |
Hardheid
Hard water kan kalkafzettingen en daarmee verstoppingen in de beregeningsinstallatie veroorzaken. De hardheid is een maat voor de hoeveelheid calcium en magnesium in het water. Wanneer genoemde elementen in een hoge concentratie aanwezig zijn, kunnen deze met onder andere carbonaat (CO32-), fosfaat (PO43-) en sulfaat (SO42-) een slecht oplosbare verbinding (neerslag) vormen.
De hardheid van het water wordt berekend uit het gehalte aan calcium en magnesium. We onderscheiden de hardheid van water in drie gradaties, namelijk:
Categorie | Duitse Hardheid | Totale hardheid |
---|---|---|
Relatief lage hardheid | 4 - 12 ºD | 0.7 – 2.1 mmol/l |
vrij hard water | 12 - 18 ºD | 2.1 – 3.2 mmol/l |
hard water | 18 - 30 ºD | 3.2 – 5.3 mmol/l |