Grondonderzoek
De vruchtbaarheid van uw grond is van het grootste belang voor goede bedrijfsresultaten. Grondonderzoek helpt u met het behouden van de bodemvruchtbaarheid en het behalen van hoge opbrengsten van een oogst van goede kwaliteit. Groen Agro Control biedt u verschillende soorten landbouwkundig onderzoek die u helpen bij het verbeteren van uw opbrengsten, het reduceren van onkosten en het terugdringen van milieulasten.
Algemeen grondonderzoek
Groen Agro Control is recent gestart met grondonderzoek voor de akkerbouw, tuinbouw, vollegrondgroenteteelt, grasland, fruitteelt, groentetuin, siertuin, sportveld, gazon, paarden- en schapenwei. Voor een algemeen grondonderzoek meten we de volgende parameters: fosfaat, kalium, magnesium, natrium, stikstof, zwavel, pH, organische stof, afslibbaarheid, lutum en koolzure kalk. Daarnaast kunnen er extra analyses worden aangevraagd zoals de sporenelementen: koper, mangaan, boor, zink, ijzer en molybdeen, de Cation Exchange Capacity (CEC) of een Spurway analyse. Door middel van het opdrachtformulier landbouwkundig onderzoek kunt u de verschillende analyses aanvragen.
Fosfaatdifferentiatie en Derogatie
Ons laboratorium is geaccrediteerd (RvA, L335) voor de onderzoeken die nodig zijn voor derogatie en fosfaatdifferentiatie. Voor deze onderzoeken hebben we aanvullende informatie nodig over uw percelen. Opgeven voor onderzoek voor derogatie en fosfaatdifferentiatie kan via onderstaande knop.
Grondmonsters opsturen of langsbrengen
Vragen?
Biologische bodemkwaliteit
Er bestaat een groeiende belangstelling bij telers voor het meten van de biologische bodemkwaliteit. Telers beginnen te beseffen dat het microbiologische leven veel bijdraagt aan een vruchtbare bodem. Ze onderkennen dat de biomassa in de bodem iets doet, maar wat deze doet is voor velen nog vaak de vraag.
‘’Een biomassa van 3000 kg per ha is gelijk aan het totale gewicht van vijf koeien of 60 schapen. Kortom: biomassa levert een substantieel voordeel op.’’
Bodemweerbaarheid
Uit verschillende wetenschappelijke studies is de werking van biomassa in de bodem naar voren gekomen. Uit de studies blijkt namelijk dat de biomassa de weerbaarheid van de bodem verhoogt. Een weerbare bodem kan beter tegen grote hoeveelheden neerslag en herstelt zich sneller. De reden van deze weerbaarheid is onder andere de bijdrage van het microbiologische bodemleven. Dit heeft invloed op de aggregaat stabiliteit; waardoor een kruimelige bodemstructuur intact blijft en sneller herstelt. Ook regenwormen als pendelaars (lumbricus terrestris) dragen bij aan de weerbaarheid van de bodem.
Ziektewering
Biomassa speelt in de bodem een grote rol in de ziektewering. Er vindt een enorme regulatie plaats. Microbiologische processen beïnvloeden elkaar namelijk en onderdrukken uitbraken van bodem ziekten. Er is nog weinig bekend van hoe sommige ziekten door andere micro-organismen onderdrukt worden en onder welke omstandigheden dat optimaal plaatsvindt. In de wetenschappelijke sector wordt hier onderzoek naar gedaan.
Bevorderen van biomassa in de grond
Geconcludeerd kan worden dat biomassa erg goed is voor de bodem. Er zijn verschillende maatregelen die u kunt nemen om een goede biomassa in de grond te bevorderen. Bijvoorbeeld: niet kerende grondbewerking, de werking van organische mest of compost, de teelt van groenbemesters en de keuze van de gewassen die men teelt. Alle hebben een uitwerking op de microbiologische bodemkwaliteit.
Wat is de weerbaarheid van uw bodem?
De Hotwater extractable Carbon test (HWC) wordt beschouwd als de indicator voor de ontwikkeling van de bodemkwaliteit. Ons laboratorium meet met een eenvoudige test de microbiële biomassa, te weten met de HWC test. Deze test kunt u apart aanvragen, maar ook in de vers grondmonster ten behoeve van de een algemeen grondonderzoek voor nutriënten is de HWC te meten.
ORGANISCHE STOF
Duurzame Landbouw
De hoeveelheid organische stof die op uw percelen nodig is berekent u met deze tool. De jaarlijkse afbraak van het organische stofgehalte wordt aan de hand van het grondonderzoek berekend. Onze organische stof rekentool berekent de bijdrage van de gewassen aan de opbouw van het effectieve organische stofgehalte. U berekent eenvoudig hoeveel extra organische stof u geeft in de vorm van stro onderploegen, groenbemesters, compost enzovoort, om de afbraak te compenseren en het organische stofgehalte verder te verhogen.
Sponsoring
Omdat de kosten voor de aanleg van akkerranden hoger zijn dan het financieel voor de teler opbrengt sponsort Groen Agro Control bloeiende akkerranden. Geef bij u opgave voor grondonderzoek aan dat u meedoet aan de sponsoring? Door uw opgave sponsort Groen Agro Control één euro per grondmonster aan bloeiende akkerranden. Of aan het agrarisch natuurbeheer van het collectief naar uw keuze.
Bladstelen in Aardappel
Precisie bemesting door middel van bladstelenonderzoek in aardappelen.
Bij de teelt van aardappelen is de stikstofbemesting belangrijk voor een constante groei van het gewas. De toegekende gebruiksnormen voor de stikstofbemesting worden veelal als krap ervaren. Om uit te komen met krappe gebruiksnormen zoeken we naar instrumenten die aanwijzen of de aardappelen voldoende bemest zijn. Door het plukken van bladstelen en het laten analyseren op stikstof en mogelijk ook andere mineralen krijgt u meer inzicht. Sommige telers volgen de groei van het gewas door satellietbeelden of drones. Vaak geven drones u niet voldoende informatie. Het bladstelenonderzoek helpt u met het interpreteren van beelden.
Tijdens de teelt kunnen weersomstandigheden heel gunstig zijn voor de groei. Waardoor de plant de werking van meststoffen en de mineralisatie van de bodem volledig benut. U meet dat in de bladstelen. Aan de andere kant kan door regen of zelfs extreme neerslag het stikstofgehalte in de grond zeer laag worden. In dat geval is dat binnen enkele dagen zichtbaar in de bladstelen. Het doel van bladstelenonderzoek is dan ook om de behoefte van het gewas aan bemesting en beregening af te lezen aan de bladstelen.
Groen Agro Control beschikt voor diverse rassen en grondsoorten over ijklijnen voor de stikstof bemesting dat borg staat voor een passend bemestingsadvies.
GLOBAL GAP
Het bladstelenonderzoek is een goed bewijsmiddel waarmee u aantoont dat rekening is gehouden met de nutriënten behoefte van het gewas. Dit geldt voor de spruitenteelt en de aardappelteelt.
In de module plantaardige productie en nalevingscriteria van GLOBAL GAP wordt bij het onderdeel bemesting om bewijsmiddelen gevraagd. De onderzoeken van de bladstelen en het uitgevoerde grondonderzoek kunt u gebruiken voor deze registratie.
Vragen?
Bladstelen in Spruitkool
Bij de teelt van spruitkool is de stikstof bemesting belangrijk. Voldoende bemesting geeft een goede opbrengst van goede kwaliteit. Voor spruitkool betekent dit ook een gewas dat goed oogstbaar is. Bladstelenonderzoek helpt u om de spruiten gecontroleerd naar de gewenste lengte te laten groeien. Het bladstelenonderzoek brengt het groeiverloop van de spruitenplant nauwkeurig in beeld. Het voordeel is dat we tijdig kunnen bijsturen met een stikstof overbemesting.
Tijdens de groei van het gewas kunnen weersomstandigheden heel gunstig zijn voor de groei. Waardoor de plant de werking van meststoffen en de mineralisatie van de bodem volledig benut. U meet dat in de bladstelen.
Aan de andere kant kan door regen of zelfs extreme neerslag het stikstofgehalte in de grond zeer laag worden. In dat geval binnen is dat binnen enkele dagen zichtbaar in de bladstelen.
Overbemesten wanneer het gewas het voor het oog laat zien is veelal te laat. De ‘conditie’ van de plant is dan vaak te ver teruggezakt om ongestoord in de lengte door te groeien. Met behulp van bladstelenonderzoek is de noodzaak van bij bemesten zo’n 10-14 dagen eerder vast te stellen.
Als u wilt gaan toppen, kan dat als de stand van het gewas dat toelaat, dat is wanneer het nitraatgehalte onder de 5.000 mg NO3/kg ds komt.
Opgeven voor het bladstelenonderzoek kan via het opgaveformulier. Na opgave ontvangt u van ons monsterzakjes en materiaal om uw monsters te versturen.
Vragen?
Wateronderzoek
Slechte structuur en droogte vragen dit voorjaar al vroeg om beregening. Veel percelen worden beregend om toch de kieming mogelijk te maken. Daarbij moet wel opgelet worden.
Voor beregening en irrigatie is een wateranalyse noodzakelijk als u gebruik maakt van oppervlaktewater of van grondwater met een risico op een hoog zoutgehalte. Aan de hand van de wateranalyse kan ingeschat worden of het water van voldoende kwaliteit is voor beregening. In sommige gevallen kan echter toch nog beregend worden omdat beregening met water van slechte chemische kwaliteit soms minder erg is dan niet beregenen en droogtestress. Dit is echter afhankelijk van de teelt en vochtvraag op dat moment.
Beregeningswater van goede kwaliteit
Er zijn veel soorten water die gebruikt worden in land- en tuinbouw, niet elk water is voor elke toepassing geschikt. In deze bijlage worden algemene richtlijnen gegeven waarvoor het water geschikt is. Per gewas kunnen echter verschillen bestaan. In welke mate water geschikt is voor beregening wordt sterk bepaald door het gehalte ijzer en chloride. Deze elementen kunnen voorkomen in zowel bron- als oppervlaktewater. We hebben een en ander voor u op een rijtje gezet.
Chloride
Chloride
Tussen gewassen bestaat een verschil in gevoeligheid voor dit element. In onderstaande tabel kunt u de gevoeligheid per gewas aflezen.
Analyseresultaat | Geschikt voor |
<300 mg Cl/l | – Alle akkerbouw- en vollegrondsgroentegewassen |
300-600 mg Cl/l | – Akkerbouwgewassen, behalve erwten en bonen in droge zomers
– Alle vollegrondsgroenten, behalve sla-, stam-, stokbonen, augurken, doperwten en aardbeien |
600-900 mg Cl/l | – Matig gevoelige akkerbouwgewassen (aardappelen, vlas, uien, bloembollen
– Weinig gevoelige akkerbouwgewassen. – Matig gevoelige vollegrondsgroenten (bloemkool, knolselderij, peen en prei) – Weinig gevoelige vollegrondsgroenten |
900-1200 mg Cl/l | – Weinig gevoelige akkerbouwgewassen (granen en bieten)
– Weinig gevoelige vollegrondsgroenten (spinazie, spruitkool, groene savooienkool, witlof, boerenkool, radijs en kroten) |
1200-2000 mg Cl/l | – In toenemende mate ongeschikt voor beregening van akkerbouwgewassen en vollegrondsgroenten |
>2000 mg Cl/l | – Ongeschikt voor beregenen |
IJzer
IJzer kan in twee vormen voorkomen in water: – in geoxideerde vorm (bruine roest neerslag) en in gereduceerde vorm (ion in oplossing)
Gereduceerd ijzer (Fe2+) zal onder invloed van zuurstof in de lucht omgezet worden naar de geoxideerde vorm (Fe3+). Fe2+ is in oplossing en daardoor niet zichtbaar in water. Fe3+ is als bruine neerslag wel duidelijk zichtbaar. Wanneer er beregend wordt met ijzerhoudend water in gereduceerde vorm (Fe2+) zoals bronwater, dan zal dit ijzer reageren met de zuurstof in de lucht en daarmee verbranding kunnen veroorzaken op het blad. Alleen bij een gehalte aan totaal ijzer van minder dan 10 mg/l is de schade gering. Bij een hoger ijzergehalte adviseren wij het water voor gebruik intensief te beluchten. Het gereduceerde ijzer gaat dan over in de geoxideerde vorm, en de kans op schade neemt af. Intensief beluchten kan door het water over een stellage van kiembakken te laten lopen. Beregening met ijzerhoudend water in oxidevorm (Fe3+) zoals oppervlaktewater, geeft deze problemen normaal gesproken niet. Wel is de kans aanwezig dat het gewas en apparatuur vuil wordt door een bruine roestaanslag die zeer moeilijk te verwijderen is. IJzerneerslag kan tevens verstoppingen veroorzaken in leidingen en sproei-installaties.
Hardheid
Hard water kan kalkafzettingen en daarmee verstoppingen in de beregeningsinstallatie veroorzaken. De hardheid is een maat voor de hoeveelheid calcium en magnesium in het water. Wanneer genoemde elementen in een hoge concentratie aanwezig zijn, kunnen deze met onder andere carbonaat (CO32-), fosfaat (PO43-) en sulfaat (SO42-) een slecht oplosbare verbinding (neerslag) vormen.
De hardheid van het water wordt berekend uit het gehalte aan calcium en magnesium. We onderscheiden de hardheid van water in drie gradaties, namelijk:
Categorie | Duitse hardheid | Totale hardheid |
Relatief lage hardheid | 4 – 12 ºD | 0.7 – 2.1 mmol/l |
Vrij hard water | 12 – 18 ºD | 2.1 – 3.2 mmol/l |
Hard water | 18 – 30 ºD | 3.2 – 5.3 mmol/l |
EC
De EC meet de electrische geleidbaarheid van het water. Hoe meer opgeloste stoffen, des te hoger is de EC. Vooral kiemend zaad is zeer gevoelig voor een hogere EC. Kunstmest, zoals stikstof of chloorhoudende kali, draagt bij aan de zoutlast van het bodemvocht. De hoogte van de EC van het bodemvocht rondom het zaad zal hierdoor hoger zijn dan de EC van het beregeningswater. Houd daarom omwille van de opkomst bij zoutgevoelige gewassen zoals peen een maximale EC van 1,5 mS/cm aan en voor overige gewassen maximaal 2 mS/cm. Voor zoutgevoelige gewassen in de intensieve land en tuinbouw houden we een norm aan van 0,8 mS/cm of lager. De normen voor de open teelten hangen af van de teelt, en van de parameter, maar liggen hoger dan voor de gewassen in intensieve land- en tuinbouw.
Residuen
Inzicht in eventuele aanwezigheid van resten van gewasbeschermingsmiddelen en herbiciden in oppervlaktewater is cruciaal om uw gewas veilig water te kunnen geven. Indien het water dat u gebruikt mogelijk vervuild is door activiteiten van omliggende bedrijven. En tevens kunt u zien wat het resultaat is van uw eigen inspanning van bespuitingen.
Door analyse van gewasbeschermingsmiddelen en herbiciden in water kunt u dat ook in werkelijke cijfers aantonen.
Aan welke microbiologische kwaliteitsnormen moet beregeningswater voldoen?
Als er twijfel is over de waterbron of de waterkwaliteit dan wordt een risico-evaluatie en indien nodig analyses uitgevoerd. In de ‘Globalgap certificering’ zijn normen opgenomen waaraan het irrigatiewater moet voldoen als het gebruikt wordt om groenten met bestemming voor de versmarkt te beregenen. Micro-organismen als E.coli en enterococcen moeten onder de streefwaarde zijn. Dat wil zeggen minder dan 1000 KVE (kolonie vormende eenheden)/100 ml. U kunt bij onze afdeling microbiologie meer informatie aanvragen(ISO 17025 gecertificeerd).
Waterkwaliteit in relatie tot gewasbeschermingsmiddelen
De kwaliteit van het water dat gebruikt wordt bij het toepassen van gewasbeschermings-middelen kan op twee manieren van invloed zijn op de werking van deze middelen.
Enerzijds is het de zuurgraad (pH) van het gebruikte water die invloed heeft op de afbraaksnelheid van een werkzame stof. Anderzijds heeft de hardheid van het water invloed op een gewasbeschermingsmiddel. Voorbeelden hiervan zijn middelen die de werkzame stof Glyfosaat bevatten. Deze werkzame stof wordt door hard water (veel calcium en magnesium) “geneutraliseerd”, waardoor de werking teniet gedaan wordt. Vanuit de fabrikant worden hulpstoffen aan de gewasbeschermingsmiddelen toegevoegd om de hardheid te verlagen en/of de pH te stabiliseren. Deze hulpstoffen zijn toegevoegd op basis van gemiddelde waterkwaliteit. Is het water van minder goede kwaliteit dan verdient het aanbeveling om extra hulpstoffen aan het water te voegen. Uw gewasbeschermingspecialist kan u adviseren over de hulpstoffen die daarvoor het meest geschikt zijn.
Welk type wateronderzoek heeft u nodig?
Beregeningswateronderzoek, oppervlaktewater of bron
pH, EC, ammonium, kalium, natrium, calcium, magnesium, silicium, nitraat, chloor, chroom, sulfaat, bicarbonaat, fosfaat, ijzer, mangaan, zink, borium, koper, molybdeen en hardheid
Beregeningswateronderzoek, oppervlaktewater of bron voor Global GAP
pH, EC, ammonium, kalium, natrium, calcium, magnesium, silicium, nitraat, chloor, chroom, sulfaat, bicarbonaat, fosfaat, ijzer, mangaan, zink, borium, koper, molybdeen, hardheid, E.coli en Enterococcen
Veedrinkwateronderzoek
pH, ammonium, nitriet, nitraat, chloride, natrium, ijzer, mangaan, sulfaat, hardheid, gisten en schimmels, E.coli, kiemgetal
Vragen?
Compost-, organische reststoffen
en bodemanalyses
Verbeter uw bodem en het bodemleven
Door de hoge organische stof gehaltes in compost of andere organische reststoffen verbetert u uw bodem. Met het organisch materiaal voedt u het microbiologische bodemleven. Waardoor het vochtvasthoudend vermogen van de bodem toeneemt, de structuur verbetert, slempgevoeligheid afneemt en mineralen beter vastgehouden worden. Het bodemleven neemt toe wat bodemgebonden ziekten vermindert.
Onze analyses
Groen Agro Control is geaccrediteerd voor de analyses van compost en zuiveringsslib en voldoet aan de NEN-EN-ISO/IEC 17025
Pakketten:
Compost basis: pH, droge stof, organische stof, EC, stikstof (N-tot), fosfaat (P-tot), kalium, calcium, magnesium, zwavel, chloor, koolzure kalk en 8 zware metalen.
Compost beperkt: droge stof, stikstof (N-tot) en fosfaat (P-tot).
Opties:
C/N verhouding, stikstof leverend vermogen (NLV), respiratiesnelheid (Oxitop), onkruidkiemtoets, herkenbare verontreinigingen, humaan pathogene bacteriën.
Bemonsteren van een perceel grond voor het uitrijden van slib:
lutum, organische stof en 8 zware metalen.
RVO
De analyses kunnen op verzoek van de opdrachtgever aan RVO worden gemeld, dat geldt ook voor een twaalfmaandsgemiddelde berekening.